Het pollenallergie jaar kent als het ware drie seizoenen: het seizoen van Boompollen, Graspollen en Kruidenpollen. Deze drie stuifmeelseizoenen volgen grofweg het vroege voorjaar, lente en begin zomer en ten slotte zomer en najaar. Maar exacte data voor begin en eind van die drie pollenseizoenen kun je bijna niet geven. De oorzaak daarvan is dat de weersinvloeden een flinke vinger in de pap hebben. En uit ervaring weet iedereen dat het weer per jaar boven op het jaarlijks seizoenverloop een heel grillig onvoorspelbaar patroon kan hebben wat tot uiting komt in de weersverwachting die steeds weer bijstelling behoeft.
Afgifte stuifmeel
Wat de afgifte van allergieveroorzakend stuifmeel of pollen betreft zien we dat de laatste jaren vooral bij de afgifte van het pollen van bomen en struiken.Met name lijkt de begindatum van de afgifte van stuifmeel steeds verder naar voren te schuiven en in 2017 heeft Pollennieuws de eerste bloei van Boomhazelaars als kunnen melden op 19 november. Dat is nog niet de vroegste datum, die hebben we op 1 november 2014 gehad, toe de eerste niet-inheemse Elzen bloeiend werden gevonden in de buurt van Maastricht. Deze onzekerheid in het begin van de bloei van bomen en struiken is weerspiegeld in de Pollenkalender van Pollennieuws door een grijs vlak dat voorafgaat aan de foto’s van de bloeiende bomen en struiken.
Telkenjare zie je wel ongeveer dezelfde volgorde in het begin van de bloei van bomen en struiken, maar ook dat kan een klein beetje wisselen, zoals hiervoor al aangeduid.
Het is goed om eens wat nauwkeuriger te kijken naar die bloeiende kwelgeesten in eerste seizoen van het pollenjaar. Met name de Berkenfamilie speelt een heel grote rol bij pollenallergie, omdat alle botanische soorten uit deze familie veel pollen produceren, dus kunnen zorgen voor een behoorlijke pollendruk en daardoor voor veel hooikoortsachtige klachten kunnen zorgen bij mensen die gevoelig zijn voor het pollen van deze bomen en struiken.
In volgorde van bloeibegin gaat het om Hazelaars, Elzen, Haagbeuken en Berken.
Hazelaars
Inheemse Hazelaars zijn struiken die veel te vinden zijn in hagen, in bosranden, maar ook wel aangeplant in tuinen, en parken. Naast deze inheemse struiken worden regelmatig Boomhazelaars aangeplant als straatboom en parkboom. Deze bloeien vaak al iets eerder dan onze inheemse struiken en gezien hun standplaats in de bebouwde kom, veroorzaken ze daar dan ook vroeger dan de inheemse Hazelaars hooikoortsachtige klachten.
Afbeelding: inspectie van de Hazelaar door Maurice
Witte en Zwarte Els
Een vergelijkbaar verhaal geldt voor de Elzen. Als inheemse soorten kennen we twee botanische soorten de Zwarte els en de Witte els. Zwarte elzen komen veel voor in ons land: overal waar je natte en drassige bodems hebt vind je deze soort als struik of boom. Je herkent de Els aan zijn elzenproppen, de vruchten die ook in de winter aan de bomen en struiken te zien zijn en waar menig zaadetende vogel in de winter zijn kostje bij elkaar vindt.
Maar daarnaast worden nogal eens door plantsoenendiensten buitenlandse soorten aangeplant. Een bekende soort is de Kaukasische els, afkomstig uit de Kaukasus, die het hier goed doet en, evolutionair aangepast als deze soort is aan de klimaatomstandigheden in het Kaukasusgebergte, vaak al eerder bloeit bij ons dan onze inheemse soorten. Boomhazelaars en soorten als Kaukasische els dragen derhalve bij aan het vervroegen van het pollenseizoen. Afhankelijk van de weersomstandigheden kunnen Hazelaars en zeker Elzen tot in april nog bloeien. Dat betekent dat hun bloeitijd is uitgerekt van november tot april, liefst vijf volle maanden, terwijl de bloeitijd vroeger beperkt was tot de maanden februari en maart.
Wilgen en coniferen
Na Hazelaars en Elzen gaan Wilgen en coniferen bloeien. Tot nu toe houden deze zich redelijk aan hun normale bloeitijden. Als eerste bloeiende Wilgen soort valt vooral de Boswilg op. Deze bloeit met felgele katjes, die in het landschap direct opvallen, omdat er dan nog weinig kleur is te zien. Maar ook Katwilgen en iets later Schietwilgen kunnen vanaf maart bloeiend gevonden worden. Net als de katjes van Hazelaars en Elzen zijn Wilgenkatjes voor vroeg vliegende insekten, bijvoorbeeld bijen, belangrijk als pollen en nectar leverende bomen en struiken. Imkers willen om die reden ook nogal eens Hazelaars planten in de nabijheid van hun bijenkasten.Coniferen die in de periode vanaf eind februari bloeien kunnen soms enorme hoeveelheden pollen produceren. Deze bomen en struiken worden dan in de volksmond wel ‘Rookbomen’ genoemd. Opvallende soorten zijn Taxus, met de mooie Nederlandse namen IJf of Venijnboom, Chamaecyparis en Thuja (Nederlandse naam: Levensboom). Taxus is ook een inheemse wilde soort die in onze naaldbossen en soms loofbossen is aan te treffen. De bomen kunnen heel oud worden. De mannelijk bloeiende Taxusbomen, het is een tweehuizige soort, kunnen dus lokaal een kortstondige hoge pollendruk veroorzaken.
Essen, die momenteel veel te lijden hebben van de essentakziekte, kunnen eveneens veel pollen in de lucht brengen. De tere bloeiwijzen van de Es zijn echter zeer gevoelig voor vorst en als deze bomen door een zachte herfst en winter al vroeg hun bloeiwijzen doen uitlopen is een kortstondige vorstperiode fataal voor deze bloeiwijzen: of ze vallen of bevriezen aan de bomen en zijn dan het hele jaar zichtbaar als zwarte verschrompelde knolletjes aan de twijgen. Veel pollen komt dan niet meer vrij van de Es.
afbeelding: katjes van de Wilg
Populieren
In de vroege lente bloeien Populieren. Ons land is een echt Peppelland. De mannelijke bomen, ook de Populier is net als een aantal Wilgensoorten, een tweehuizige plantensoort, kunnen veel pollen afgeven. Veel verschuiving in bloeitijd zien we niet optreden.
Haagbeuken
Haagbeuken komen niet overal in het land evenveel voor. Het is van nature een boomsoort die in de zuidelijke helft van Nederland is aan te treffen, maar vanwege de sierlijke kroon is het inmiddels een geliefde straatboom geworden die ook in steden in het noorden van het land wordt aangeplant. De Iep staat bekend als oer-hollands. Vooral de stad Amsterdam kent veel straten die met Iepen, die tijdens hun bloei bij kleine aantallen mensen hooikoortsklachten kunnen oproepen.
Berk
De Berk geldt onder de bomen wel als de meest beruchte vanwege het sterk allergeen pollen. Veel mensen, ongeveer 7 % van de Nederlandse bevolking, dat is 1.000.000 landgenoten, heeft last van Berkenpollenallergie. Berken bloeien in april en mei, maar de laatste jaren zie je ook al een enkele vroeg-bloeiende Berk eind maart in bloei zien komen. Ruwe en Zachte berk zijn inheemse wilde soorten die vrijwel overal in het land te vinden zijn. Met name de Ruwe berk is weinig kieskeurig wat de bodem betreft en daardoor is deze pioniersoort in staat om allerlei vrijkomende grondoppervlakken te koloniseren.
Verlaten spoorwegemplacementen, en fabrieksterreinen, maar ook verlaten landbouwgronden staan vaak na een of twee jaar verwildering vol met jonge Berken (tussen haakjes, ook Wilgen kunnen dit trucje uithalen). Zo ontstaan hotspots van berkenbossen, die tijdens de bloeiperiode voor flinke pollendruk kunnen zorgen. Maar ook pollen van Zilverberk en Papierberk, soorten die wel worden aangeplant in tuinen en parken, dragen bij aan de totale berkenpollendruk.
Dennen en Sparren
Dennen en Sparren zijn echte windbestuivers; net als de eerder genoemde coniferen die we vaak in tuinen aantreffen en die ook wel ‘Rookbomen’ worden genoemd, kunnen ook Dennen en Sparren voor veel pollen zorgen. Het pollen van deze naaldbomen heeft bovendien twee luchtzakken aan iedere pollenkorrel, waardoor deze pollen over honderden tot duizenden kilometers kunnen worden meegenomen door de lucht en de luchtstromingen. Net als van de Berk, Beuk en Eik, kun je van dit pollen bij aanhoudende hoge luchtdruk pollendekens krijgen op het aardoppervlak. Immers ’s nachts komt dit pollen uit de hogere luchtlagen naar beneden zakken en bedekt dan stoepen, auto’s, tuinmeubelen enz. met een dun laagje geelgroen pollen. Verwar deze pollendekens niet met Saharazand, dat ook wel eens wil komen aanwaaien uit Afrika. Een klein monster bekeken onder een microscoop geeft direct uitslag of je te doen hebt met pollenkorrels of met piepkleine zanddeeltjes.
Beuk en Eik
Bomen uit de Napjesdragerfamilie geven eveneens hun stuifmeel of pollen af aan de lucht. Beuk en Eik bloeien in mei en aan die bloeitijd is nog weinig geen verschuiving te zien naar vroeger in het jaar. Beuken en alle Eikensoorten, hebben katjesachtige bloeiwijzen met of mannelijke of aparte vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen die het pollen afgeven vallen na de bloei af. Ze brengen nogal wat, licht allergeen pollen in de lucht en een aantal mensen reageert op dit pollen. Tamme kastanje heeft eveneens aparte mannelijk bloeiende bloemen en aparte vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen zitten op lange stengels en zijn tijdens het bloeien wit van kleur. Met hun nectar trekken ze ook behoorlijk wat insecten aan die via bezoek aan mannelijk bloeiende bloemen en vrouwelijk bloeiende bloemen zorgen voor bestuiving, maar ook komt pollen in de lucht en worden vrouwelijke bloeiende bloemen via wind bestoven. Het pollen van Tamme kastanje veroorzaakt bij kleine aantallen mensen hooikoortsachtige klachten.
Bij onder andere Eiken komt het zogenaamde "mastjaar" voor, dit is een jaar waarin er veel meer eikels aan de boom zitten dan normaal.
Linde
Ook de Linde is een soort die voor enige overlast kan zorgen. Lindes worden door insecten bestoven die op geur, kleur, nectar en pollen afkomen om dit te verzamelen. En passant bestuiven deze insecten de bloemen. Maar het lijkt erop dat zowel de geur van deze boom als het pollen, dat ook in de lucht komt, tot reacties kan leiden bij mensen. Dit is meer dan anekdotisch het geval.
Daarmee ben je eigenlijk aan het eind van het boompollenseizoen gekomen.
Ceders
Maar er is nog een klein staartje: in de maand september gaan Ceders bloeien. Deze naaldbomen zijn in Nederland en België veel aangeplant vooral in de nabijheid van kerken en kloosters. Immers de Ceder is een boom die een belangrijke rol speelt in de Bijbel: Indertijd liet Salomon, koning van Israel, Ceders van de Libanon oogsten om zijn Tempel in Jerusalem te bouwen. Maar ook in parken en grote tuinen zijn exemplaren van de drie Cedersoorten aan te treffen.
Ceders zijn nauw familie van de Den en hebben ook pollen met twee luchtzakken. In de directe omgeving van volwassen bloeiende Ceders vind je in september tot half oktober pollendekens die afkomstig zijn van het vele pollen van deze bomen. Het is vooral een lokaal verschijnsel in de directe omgeving van deze bomen.
Tot slot
Deze reis langs onze bomen en struiken, die voor voor pollen gevoelige mensen van belang zijn laat zien dat het om diverse soorten gaat die op verschillende momenten in het jaar bloeien. De pollenkalender voor bomen en struiken is daarom een gemakkelijk hulpmiddel om inzichtelijk te maken wanneer deze soorten ongeveer bloeien en derhalve hun pollen in de lucht brengen. Hoeveel mensen op dat pollen reageren is te zien aan de aanduiding voor de graad van allergeniciteit bij deze plantensoorten. Zo immers is deze allergeniciteit gedefinieerd, hoe meer mensen met hooikoortsachtige klachten op een bepaalde pollensoort reageren, des te sterker allergeen is dat pollen.
Maurice Martens, 8 februari 2018
Van alle genoemde bomen is een uitgebreide omschrijving met video en verspreidingskaartjes te vinden op www.floravannederland.nl.